De reserves zijn op bij veel grote jeugdzorginstellingen. “Vaak zie je dat het ze nog net lukt om overeind te blijven”, vertelt Kees van Nieuwamerongen, directeur van de Jeugdautoriteit. “Maar we zien ook dat veel jeugdinstellingen kroonjuwelen, het vastgoed, hebben moeten verkopen.”
Bron: Zorgvisie
Achttien jeugdhulpzorgaanbieders liggen onder het vergrootglas van de Jeugdautoriteit. Dit lijkt niet veel waar er ruim 300 zorgaanbieders onder de scope van de toezichthouder vallen, maar deze achttien zijn wel verantwoordelijk voor 30 procent van de omzet binnen de sector. Inmiddels vallen alle aanbieders van gesloten jeugdzorg in deze groep.
Gesloten jeugdzorg
“Het was eigenlijk datgene waar we bang voor waren”, vertelt Van Nieuwamerongen. “Bijvoorbeeld de afbouw van de gesloten jeugdzorg ging heel snel en alternatieven worden langzaam opgebouwd. Als gevolg is de bezettingsgraad van de gesloten jeugdzorg te laag voor de tarieven. En dan zie je dat de instellingen in de problemen komen.” Met kunst en vliegwerk weten deze grote instellingen overeind te blijven. Vastgoed is verkocht, maar dit is niet houdbaar en inmiddels zijn de reserves van deze zorgaanbieders aan het opraken.
Als gevolg van verbeter- en herstelplannen wordt steeds meer verwacht van het personeel. De productiviteit moet omhoog, maar de Jeugdautoriteit vreest voor de druk die dit veroorzaakt op het personeel. “Je kan zeggen dat het mooi is dat de arbeidsproductiviteit toeneemt. Maar de andere kant is dat ook de druk op medewerkers stijgt. En dat in een sector waar toch al ontzettend hard wordt gewerkt.”
Kosteneffectiever
Maar moeten de instellingen niet juist kosteneffectiever werken? “Natuurlijk, maar het zit ook in de behandelingen die geleverd worden. Je ziet dat in de jeugdzorg nog steeds, en dat geldt ook voor andere delen van de gezondheidszorg natuurlijk, dat als er aanbod is de vraag vanzelf ontstaat.”
“Maar wat opvalt binnen de jeugdzorg is dat er weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van de behandelingen. En dat betekent dus, zeker als je als gemeente een bepaalde aanbestedingstrajecten volgt waarin iedereen die zorg aanbiedt ook vergoed wordt, dat relatief veel geld toegaat naar lichte zorg of onbewezen zorg. Terwijl voor de schrijnende en zware zorg waar echt ingegrepen moet worden het geld dan op is.”
Niet wachten
Van Nieuwamerongen pleit ervoor dat partijen niet wachten op het tot stand komen van nieuwe wet- en regelgeving voordat ze maatregelen nemen om de jeugdzorg te verbeteren. Sommige lokale overheden geven bijvoorbeeld aan dat ze nu weinig invloed kunnen uitoefenen op de zorg die zorgaanbieder kunnen verlenen. De Jeugdautoriteit-directeur is het daar niet mee eens.
“Het is veel verstandiger om in de voorfase van de aanbestedingsprocedure bij elkaar te gaan zitten en te bespreken wat er nou geleverd wordt en wat effectief is. Je kan als gemeente die afspraken maken en ook daarop te monitoren. Nu zie je eigenlijk dat als het misgaat de gemeente pas weer in beeld komt, maar dat ze tussendoor te weinig monitoren en eigenlijk overvallen kunnen worden door financieringsproblemen bij de aanbieder.”