De opleidingen van geneeskundestudenten tot arts en daarna tot geneeskundig specialist moeten anders ingericht worden. Begeleiding in persoonlijke en professionele ontwikkeling, een transparant selectieproces voor de instroom in de vervolgopleiding en een opleiding voor relevante toekomstbestendig geneeskundig specialisten zijn daarbij de thema’s waarop ingezet moet worden.
Bron: Zorgvisie
Dat staat in de vandaag verschenen handreiking ‘Van aanbevelingen naar actie’ van de landelijke werkgroep visie en handreiking opleidingscontinuüm. “We moeten binnen de opleiding inspelen op de veranderende behoefte van de maatschappij”, zegt Jacqueline de Graaf, opleidingsdirecteur medisch specialistische vervolgopleidingen bij het Radboudumc.
Van visie naar praktijk
In juni verscheen een nieuwe visie op het opleidingscontinuüm. De handreiking, geschreven samen met 32 stakeholders, is hier een vervolg op. De Graaf, voorzitter van de landelijke werkgroep, zag daarbij grote bevlogenheid van alle partijen. “D6at levert discussies op, de juniorverenigingen zijn bijvoorbeeld progressiever. Maar uiteindelijk had iedereen hetzelfde doel; we moeten het met elkaar voor iedereen beter maken.”
De partijen hebben met elkaar van gedachten gewisseld over de problemen en uitdagingen die er nu en in de toekomst liggen. “Hoe zorgen we dat de zorg een aantrekkelijke werkomgeving blijft voor jonge artsen? En hoe spelen we in op de toenemende behoefte van de maatschappij aan gespecialiseerde artsen, ook buiten het ziekenhuis? In de handreiking hebben wij concrete acties en handvatten geschreven om onze visie in de praktijk te brengen.”
Achterhaald door de maatschappij
“We komen uit een luxepositie, er was altijd een ruime keuze uit sollicitanten voor een arts niet in opleiding tot specialist (anios)-plek. Sinds anderhalf jaar zien we dat het op verschillende vakgebieden moeilijk is om deze vacatures in te vullen.
Jonge dokters willen niet alleen maar veel lange diensten draaien. Er spelen tegenwoordig andere factoren mee, zoals een goede werk-privé balans. Het vak moet dus aantrekkelijker worden. Wat is de internist, chirurg of huisarts van de toekomst? Dat is een belangrijke vraag om te stellen.”
Breed opleiden
Dokters van de toekomst opleiden kan volgens De Graaf op verschillende manieren. Allereerst zouden volgens haar studenten breder opgeleid moeten worden. “De coschappen zijn nu vooral gericht op de specialismen in het ziekenhuis. Vakgebieden zoals de huisartsengeneeskunde of sociale geneeskunde zijn vrij onbekend, daar zouden studenten ook mee moeten kennismaken.”
Ook zou het bij de coschappen niet alleen maar moeten gaan over de kennis en vaardigheden van de ziektebeelden. “De inhoud is natuurlijk belangrijk. Maar het gaat er ook om hoe je met deze mensen communiceert, welke invloed heeft een ziekte op iemand? En in de studie zou er meer aandacht mogen zijn voor de financiering, inrichting van de zorg en de rol van bijvoorbeeld zorgverzekeraars. Zo leid je jonge dokters breed op.”
Verloren in het sub-specialisme
Aansluitend daarop is de zorg teveel gericht op sub-specialismen, denkt De Graaf. “Iedere dokter weet veel van een klein stukje waardoor patiënten gefragmenteerde zorg krijgen. Het is een normale ontwikkeling aangezien we steeds meer weten en steeds meer kunnen behandelen. Alleen als je kijkt naar de maatschappij vraagt die iets anders. Steeds meer mensen hebben verschillende aandoeningen tegelijk, zij hebben baat bij dokters met meer generalistische kennis over veelvoorkomende aandoeningen.”
Selectie niet transparant
Een ander thema in de handreiking beschrijft verbeterpunten voor een transparant selectieproces bij de instroom in de vervolgopleidingen. “Na je master kun je alleen al in het ziekenhuis kiezen voor 32 specialismen. Al deze specialismen hebben verschillende selectiecriteria en ook binnen één specialisme kunnen deze per regio nog verschillen. Daarom moeten er landelijke selectiecriteria worden opgesteld per specialisme. Jonge artsen weten dan vooraf duidelijk wat er van hen wordt verwacht wanneer ze zich willen specialiseren. Bijvoorbeeld of het noodzakelijk is dat je promoveert, of welke werkervaring je precies moet hebben voor een opleidingsplek.”
Transparante selectiecriteria moeten daarbij ook bijdragen aan meer inclusiviteit en diversiteit onder artsen. “Iedereen is het er over eens dat de dokters een afspiegeling moeten zijn van de maatschappij, alleen komt daar nog weinig van terecht. Dat begint met het lef hebben om de selectiecriteria transparant te maken.”
Promoveren niet altijd nodig
Ook wijst De Graaf op de vraag of promoveren noodzakelijk is in de route naar specialist. “Een goede onderzoeker hoeft geen goede medisch specialist te zijn en omgekeerd. Onderzoek is niet weggelegd voor iedereen. Het is belangrijker om te kijken wat iemand nodig heeft om het vak in de toekomst uit te voeren. Daar hoort een promotieonderzoek niet per se bij.”
De Graaf noemt andere ambities en talenten die net zo belangrijk zijn. ”Denk aan opleiden en onderwijs, kwaliteit van zorg, ICT of duurzaamheid. Die ambities van jonge dokters moeten we koesteren. Een medisch team heeft baat bij collega’s die elkaar aanvullen en versterken in ambities en talenten. Dokters zouden niet alleen maar moeten gaan promoveren voor een opleidingsplek.”
Begeleiding
Een laatste thema uit de handleiding is de begeleiding van jonge dokters in de praktijk. “Jonge dokters kiezen voor een aniosschap bijvoorbeeld om kennis te maken met een vakgebied, om te kijken of het bij hun past of juist om zich te profileren. Maar de anios wordt vaak alleen ingezet voor de bedrijfsvoering. Terwijl aandacht voor de persoonlijke en professionele begeleiding van deze anios belangrijk is. Daarbij moeten we kijken naar wat zij nodig hebben om de geneeskundig specialist van de toekomst te worden”, zegt De Graaf.
“Het gaat daarbij niet alleen om de inhoud van het vak maar ook om randzaken zoals; hoe draai je je eerste diensten, vind je het werk leuk genoeg? Voel je je prettig? Supervisors zouden dat soort gesprekken moeten voeren. En als een specialisme niet past, moet er ruimte zijn voor artsen om een ander carrièrepad te kiezen. Als iemand in de basis generalistischer is opgeleid, moet die mogelijkheid ook makkelijker zijn.”
Cultuuromslag
De Graaf ziet ook dat er positieve ontwikkelingen zijn. “Vanuit het ministerie van VWS is er interesse in deze aanpak over het hele opleidingscontinuüm heen. En de Federatie Medisch Specialisten kijkt nu ook naar een nieuwe opleidingsstructuur met overkoepelende taken van medisch specialisten voor de toekomst.”
Om de doelen te bereiken is een cultuuromslag nodig. “Het is een gedragsverandering, iedereen weet dat gedragsverandering tijd nodig heeft. Daar hoort een aantrekkelijke werkomgeving voor jonge artsen binnen en buiten het ziekenhuis bij. Dat moet wel nu, om onze jonge dokters te binden, boeien en behouden.”